Touwslager

In de tijd vóór de Industriële Revolutie moest touw met de hand gemaakt worden. Dit was het werk van de touwslager, en die kon maar beter bestand zijn tegen de buitenlucht en verveling. De kwaliteit van touw was van groot belang. Touw werd gebruikt bij allerhande constructiewerk en was een essentieel onderdeel van de grote zeilschepen uit de Gouden Eeuw. Een speciale keurmeester zag erop toe dat er niet gesjoemeld werd met de grondstoffen van het touw.

Touw maken

Touw werd over het algemeen van hennepvezels gemaakt. De touwslager had een huis in de buurt van een zogenaamde lijnbaan. Lange strengen van hennepvezels werden over de lengte van deze baan gespannen. Aan één uiteinde van de lijnbaan draaide de touwslager de vezels ineen met behulp van een groot houten rad. Om zwaardere touwen te krijgen konden meerdere dunne touwen vervolgens ook weer in elkaar gedraaid worden. Als het product klaar was werd het geteerd en gedroogd, zodat het jarenlang mee kon gaan. Aan het einde van zijn levensduur was touw trouwens niet waardeloos geworden. Het uitgeplozen touw kon goed gebruikt worden om de naden en kieren tussen de planken van schepen te dichten. Touwslager was volgens alle berichten uit die tijd een eentonig en vermoeiend beroep.