Een bijkomstige factor van de ellende tijdens de Hongerwinter is dat er op grote schaal mannen zijn weggevoerd door de Duitsers. Nu de vijand nadert, heeft de bezetter goedkope mankracht nodig. Zowel om verdedigingswerken aan te leggen, alsmede om de oorlogsindustrie in Duitsland draaiende te houden. Ook willen de Duitsers zo min mogelijk potentiële tegenstanders in de buurt hebben wanneer de Geallieerden het gebied binnenvallen.
Razzia’s
In eerste instantie worden mannen in het westen van het land gesommeerd om zich uit eigen beweging te melden. Wanneer de opkomst tegenvalt, beginnen de Duitsers met het uitvoeren van razzia’s. Bij zo’n overval wordt een gebied hermetisch afgegrendeld en doorzocht door een grote troepenmacht. Alle mannen die ze tegenkomen worden door de Duitsers opgepakt, vervoerd en aan het werk gezet. In Rotterdam worden in november 50.000 mannen gepakt, in Den Haag 13.000. In totaal gaat het om 120.000 mannen in het gehele land.
Arbeidsinzet
Door het begin van het Ardennenoffensief in december hebben de Duitsers niet meer de troepen beschikbaar om grote razzia’s te houden. Ze gaan dan over op een andere techniek: het aanbieden van voedsel voor de gezinnen van mannen die zich vrijwillig meldden voor de arbeidsinzet. Deze oproep ondervindt, zelfs al zijn ze hongerig en wanhopig, weinig gehoor bij de Nederlanders.